Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Processie

betekenis & definitie

(Lat. processio = optocht), in kerkel. gebruik: plechtige ommegang onder gebed (en zang), tevoren → litanie genoemd. In de geheele Oudheid waren de p. in gebruik (vgl. o.a. 2 Reg.6; Mt.21), als beantwoordend aan de natuurlijke behoefte om sterke gemeenschappelijke gevoelens gezamenlijk te uiten en te verspreiden.

De eerste Christelijke waren die der begrafenissen (in het bijzonder van martelaren), uiterlijk niet verschillend van de heidensche. Na den kerkvrede (313) werden ook andere mogelijk: overbrenging van relieken, inhaling van hoogwaardigheidsbekleeders, dank-, smeek- en boeteprocessies, bedevaarten, enz.

Vóór het eind der 6e eeuw waren deze alle in gebruik, sommige ter vervanging van heidensche. Een kruis op langen stok (processiekruis) ging voorop, lichten (fakkels, lantaarns) werden mede gedragen, ook vsch. „teekens” (vaandels?), evangelieboek, relieken, heiligenbeeltenissen, enz.

In de M.E. ontwikkelden zich ook de Sacramentsprocessies. Heden zijn in het Processionale vervat de algemeene p., buiten welke de Kerk echter ook bijzondere, eigen aan bisdommen of orden, erkent.

Zekere korte p. hebben plaats onder of na de H. Mis: die van Witten Donderdag en Goeden Vrijdag, de twee van Paaschzaterdag (met het nieuwe licht, en met de paaschkaars naar de doopvont); in het Oosten: de Kleine en Groote → Intrede.

Vgl. C.I.C.can. 1290-1295.

Zie ook → Mariafeesten (sub A); Palmzondag. Verder → Processieverbod.Lit.: Gretser, Opera omnia (V); Martène, De antiquis ecel. ritibus (III, IV); Quarti, De processionibus eceles. Louwerse

< >