Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 02-10-2019

Prisma

betekenis & definitie

(meetk.), veelvlak, begrensd door twee evenwijdige vlakken (boven- en grondvlak) en drie of meer andere vlakken (opstaande zijvlakken) met evenwijdige snijlijnen (opstaande ribben). Een n-zijdig p. heeft n opstaande zijvlakken.

Een vlak, dat alle opstaande ribben snijdt en niet evenwijdig loopt met het grondvlak, verdeelt het p. in twee afgeknotte p. De opstaande ribben van een recht p. staan loodrecht op het grondvak.

Een recht p. met een regelmatig grondvlak is een regelmatig p. De inhoud van een p. is grondvlak maal hoogte.Lit.: → Stereometrie. v. Kol In de optiek wordt het p. veel gebruikt, van een doorzichtige stof vervaardigd (glas, kwarts, vloeistof). Een p. is een van de wezenlijke bestanddeelen van de prisma-spectroscoop of -spectrograaf. Zijn functie in deze toestellen berust op het vermogen → dispersie te geven aan een lichtbundel, die het p. doorloopt. De → deviatie nl., die het p. geeft, is afhankelijk van den → brekingsindex en daar deze voor de verschillende kleuren ongelijk is, wordt het licht in zijn spectrale bestanddeelen ontleed.

Met het oog op de absorptie van glas is dit minder goed of in het geheel niet bruikbaar voor ultraviolet of infrarood licht. Hiervoor worden respectievelijk prisma’s van kwarts of vloeispaat en van steenzout gebruikt.

Ook in andere optische instrumenten wordt het p. toegepast, hetzij voor het verkrijgen van dispersie (bijv. → prisma-camera) of voor richtingsverandering van de lichtstralen (bijv. → prismakijker). Rekveld

< >