Naam van een Romeinsch, plebejisch geslacht. Van de vele bekende leden noemen wij hier:
1° Cneius P. Strabo, veldheer in den bondgenootenoorlog (90 v. Chr.), een man met sterk autocratische neigingen. Vader van den grooten Pompeius (2°).
2° Cneius P. Magnus, de groote mededinger van Caesar. * 106 v. Chr.. ♰ 48 v. Chr. in Egypte. Het eerst diende hij in den Marsischen oorlog onder bevel van
zijn vader. In den burgeroorlog tusschen Marius en Sulla koos hij niet alleen de partij van dezen laatste, maar bezorgde hem zelfs drie, door hemzelf geworven, legioenen. Hij was toen 23 jaar. Het volgend jaar werd hij reeds imperator, en kreeg den bijnaam Magnus. In 77 werd hij, door eigen dringen, met proconsulaire macht naar Spanje gezonden, om Sertorius te bestrijden. Dit gelukte eigenlijk slechts door verraad.
Op den terugtocht (71) vernietigde hij de nog 5 000 man sterke Spartacus-bende, en werd dan eindelijk, maar wettelijk toch nog veel te vroeg, voor 70 tot consul gekozen. Tot dan toe had het geluk hem bijna ongeloofelijk gediend. Nog den dag vóór zijn aanvaarding van het consulaat, dus met opzet nog als Romeinsch ridder, vierde hij Triomf. Maar nu begonnen zijn conflicten met den machtigen Senaat. Om sterk te staan, herstelde hij de vroegere voorrechten van de volkstribunen. Dat bracht hem in 67 en 66 de opdrachten, om de zeerooverij en daarna Mithridates te bekampen.
Van beide kweet hij zich prachtig. Na zijn terugkeer en tweeden Triomf weigerde de Senaat zijn maatregelen te bekrachtigen. Dit werd hem aanleiding tot het sluiten van een verbond met Caesar en Crassus: het eerste Driemanschap. P. huwde nu (voor de vierde maal) met Caesar’s dochter Julia. De Senaat bond in; hij werd weer consul (55) en mocht daarna als proconsul van Spanje toch te Rome blijven. Nu moest hij staatsman zijn, wat hij niet was.
P. was krijgsman. Na den dood van Julia begon de verwijdering van Caesar. In het buitengewoon woelige Rome dier dagen werd hij in 52 tot consul zonder collega benoemd. Maar voor de vijfde maal getrouwd, thans met de dochter van Metellus Scipio, nam hij dezen tot mede-consul aan. In verbond met de Optimatenpartij was hij nu verder doende, om Caesar (in Gallië) te schaden. Maar deze pareerde alle aanvallen, en forceerde ten slotte een openlijken oorlog.
P. week naar Griekenland, waar hij in 48 totaal verslagen werd te Pharsalus. Hij vluchtte naar Egypte en werd daar bij aankomst laaghartig vermoord.
3° Sextus P. Magnus, zoon van den voorgaande, zette met zijn broeder Cneius den oorlog tegen Caesar voort. Zij werden bij Thapsus (46) en bij Munda (45) verslagen. Na Caesar’s dood en het sluiten van Octavianus’ verbond met Antonius en Lepidus, eischte hij, steunend op de machi van zijn vloot, een deel van het rijksbestuur. Hij kreeg Sicilië, Sardinië, Corsica en den Peloponnesus. Hij bleef niettemin een gevaar, en Agrippa, de veldheer en admiraal van Augustus, vernietigde bij Naulochus in 36 de dreigende vloot van P. Hij vluchtte naar Azië en werd er vermoord. Slijpen.