Werktuig voor liet transport van vloeistoffen tegen het natuurlijke talud in. Men onderscheidt:
1° Zgn. verdringerpompen, waarbij het bewegend deel, de verdringer, de vloeistof uit het pomphuis wegduwt, waarna dit zich weder volzuigt. Tot de verdringerpompen behooren:
a) de zuiger- of plunjurpomp, bestaande uit een lossen zuiger met een klep of ventiel, beweegbaar in een cylindrisch pomphuis,
b) Membraanpomp of kattekop, waarbij door het op en neer bewegen van een membiaan (rubber of leder) en een ventiel in den pompbodem de pompkamer afwisselend wordt volgezogen en leeggeperst.
c) Vleugelpomp, waarbij op een as geplaatste vleugels, voorzien van ventielen, in een cylindrischen trommel heen en weer worden bewogen, waardoor de vloeistof afwisselend aangezogen en weggeperst wordt door openingen in den trommelwand.
d) Verder nog de zgn. rotatieverdringerpompen, zooals: de tandradpomp, waarbij de vloeistof door middel van de tanden van eenige, nauw door het pomphuis omsloten tandraderen van de zuignaar de drukzijde wordt gevoerd; en de w a t e r r i n g p o m p, waarbij de verdringer bestaat uit een cylindr. schijf, excentrisch draaibaar om een as in liet cylindervormige pomphuis.
2° Centrifugaal- en schroefpompen. Zie hierover → Centrifugaal pompen.
3° Pompen met behulp van gassen. Hiertoe behooren: de Montejus en de →
pulsometers, berustende op de condensatiewerking van stoom; de → mammoetpomp, waarbij onder in een stijgbuis geblazen perslucht de vloeistof naar boven voert; de → injecteurpomp, waarbij de drukverlaging van stoom, die door een nauwe opening in een wijde buis wordt geblazen, de zuigwerking levert (pompen van voedingswater bij stoomketels).
Zie ook → Luchtpomp. P. Bongaerts.