(< Fr. piquer = prikken, bestikken),
1° Een kleermakersvakterm, gebruikt voor het met kleine steekjes vastzetten van de eene stof op de andere, bijv. het p. van kragen en revers bij jassen en mantels.
2° In de bloemkweekerij naam voor het verplanten van kleine, uit zaad gekweekte plantjes. Het doel van het p. is eenerzijds de plant meer ruimte te geven, anderzijds de vorming van een vertakt wortelstelsel in de hand te werken, waardoor de plant latere verplantingen beter verdraagt.