Wat is de betekenis van Pikeeren?

2025-07-25
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Pikeeren

(< Fr. piquer = prikken, bestikken), 1° Een kleermakersvakterm, gebruikt voor het met kleine steekjes vastzetten van de eene stof op de andere, bijv. het p. van kragen en revers bij jassen en mantels. 2° In de bloemkweekerij naam voor het verplanten van kleine, uit zaad gekweekte plantjes. Het doel van het p. is eenerzijds de plant meer...

2025-07-25
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Pikeeren

Pikeeren - of verspenen noemt men het voor de eerste of tweede maal verplanten van kleine zaadplantjes. Zijn de plantjes zéér klein, 1—2 m.M., dan gebruikt men hierbij 2 pikeer- of verspeenhoutjes, één voor iedere hand, n.l. een puntig houtje om den grond tusschen de zaailingen los te maken en ook om later het plantgaatje te maken en ten tweede een...

2025-07-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

pikeeren

pikeeren - steken, prikkelen; krenken.

2025-07-25
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Pikeeren

Pikeeren (pikeerde, heeft gepikeerd), prikken; kantoorboeken onderling vergelijken, posten aanteekenen; (fig.) iem. bedektelijk hoonen; gepikeerd zijn, zich beleedigd, gekrenkt achten.

Gerelateerde zoekopdrachten