A) Aardrijksk. en econ
De Ph. vormen een eilandengroep van meer dan 1 000 eil. ten N. van Ned.-Indië; opp. 296 373 km2; bijna 14 millioen inw. (46 per km2; in 1890: 6 700 000 inw.), w.o. ca. 12 000 Blanken, 45 000 Chineezen; ca. 11 millioen Kath., 445 000 Mohamm., 170 000 Prot., rest grootendeels heidenen. Hoofdstad: Manila (340 000 inw.). De eilandenwereld is een onderdeel van de Oost-Aziatische plooiingszone uit Tertiair en Palaeozoicum. De bergbogen (hoogste top: Apo, 3 150 m) vinden hun voortzetting op Formosa, Borneo, en Celebes. Jong eruptief gesteente overdekt vaak het oud-kristallijne. Naast aardbevingen zijn vulkanische uitbarstingen een voortdurende plaag. Het tropische moessonklimaat (ca. 26° C) kent Z.W.en N.O.-winden. Vooral de laatste zijn regenrijk (1 000 tot 3 000 mm regen). Het tropische oerwoud gaat op grooter hoogte over in naaldwoud en weiden.
Bevolking De oer-bevolking (ca. 25 000 Negrito’s of Aëta) leeft in natuurtoestand in de bosschen. De huidige bevolking behoort tot de Indonesiërs. Zij is verdeeld in talrijke stammen, die voor het grootste deel reeds sinds het einde der 15e eeuw Katholiek zijn; de bevolking van Mindanao, den Soeloe-Archipel en omliggende eilanden is echter Mohammedaansch (hier Moro’s geheeten), en die van het bergland in Noord-Luzon (de Bontok-Igorot) is nog heidensch. De Chineezen spelen een rol als handelaars en grondbezitters. De laatste jaren krijgen de Japanners in allerlei takken van bedrijf vasten voet.
Taal Op de Philippijnen worden omstreeks 20 verschillende inheemsche Indonesische talen gesproken, waarvan de voornaamste is het → Tagalog, de taal van Manila en omgeving, die een steeds meer domineerende positie in den geheelen Archipel gaat innemen.
Middelen van bestaan Er is verbouw van rijst, maïs, bananen, cocospalmen, manilahennep, ananas, suiker, tabak, koffie. De bosschen leveren houtsoorten en rubber. De industrie komt sterk op (tabak, suiker, zijde, katoen, manilahennep). Mijnbouw is mogelijk (ijzer, steenkool, petroleum, goud, lood).
De handel geschiedt vnl. met de Ver. Staten van Amerika, verder met Engeland en Japan. De uitvoer (eigen producten) bedroeg in 1931: 209 900 000 Philippijnsche pesos [1 Phil. peso = op het oogenblik (1937) ca. 1,39 gld.], de invoer (vnl. wol, ijzeren staalwaren, vleesch, auto’s, enz.) 198 400 0Ó0 Phil. pesos. De Voorn. havens zijn: Manila, Ceboe, Batanggas. De totale lengte der spoorwegen bedraagt ca. 1 300 km.
Bestuur Reeds in 1907 en 1916 werd door de Vereen. Staten een zekere mate van zelfbestuur aan de Ph. toegekend. In 1934 werd hun volkomen zelfstandigheid geschonken, de eerste 10 jaar echter nog onder Amerik. opperhoogheid. Volgens de daarop ingevoerde grondwet van 1935, die door een nationaal plebisciet met groote meerderheid werd aangenomen, is er een president (voor 6 jaar, niet herkiesbaar) cn één Kamer (Nationale Vergadering). Naast deze Constitutie geldt thans nog een Ordinantie, waarbij de Vereen. Staten in meerdere of mindere mate de controle over financiën, diplomatie en defensie tot 1945 aan zich voorbehouden. Ter verzekering hiervan verblijft op de Ph. een Amerik. Hooge Commissaris.
Lit.: W. Tuckermann, Die Philippinen (1926); Wright, A Handbook of the Ph. (1908) ; J. Sion, Asie des Moussons (II 1929). Heere.
B) Geschiedenis,
a) Profaan
De Ph. zijn in 1521 door Magelhaes, die hier sneuvelde, ontdekt en in den loop der 16e e. door de Spanjaarden in bezit genomen. Ze benoemden den archipel naar hun koning Philips II en wisten er zich tegen de aanvallen van Hollanders en Engelschen te handhaven. In de 19e e. kwam er onder de Philippino’s een sterk nationalisme en zelfstandigheidsstreven op: van 1807 tot 1872 hadden er niet minder dan 11 opstanden plaats tegen het Spaansche bestuur, en in 1896 werd de nationalist Rizal bij een nieuwen onafhankelijkheidsoorlog gefusilleerd. Die autonomistische beweging bleef aanhouden, niet alleen na de annexatie bij de Vereen. Staten (1898), maar ook na de onafhankelijkheidsbelofte van 1934 (zie boven). Te Washington bestaat een propaganda-bureau van de intellectueele nationalisten (Philippine Commission of Independence) en in het eilandenrijk zelf ijvert o.a. de communistische Sakaalgroep voor volledige zelfstandigheid, vestiging eener republiek en verwerping van de door Amerika toegestane grondwet.
Lit.: De verhandelingen over het nieuwe statuut der Ph. in Reports 806 en 1811, Publiés 127 en 311, van het 722e congres van het Amer. House of Representatives.
b) Missiegeschiedenis
Aanstonds na de vestiging der Spanjaarden werkten hier de Augustijnen, en later ook de bedelorden en de Jezuïeten met veel succes onder de inlanders, moreel en financieel gesteund door Spanje. Spoedig nam de missie een hooge vlucht ; in 1625 waren er reeds ca. 2 millioen Katholieken. Manila was sedert 1595 aartsbisdom met 3 suffraganen. In de volgende eeuwen werd de archipel bijna geheel gechristianiseerd; doch door onvoldoend godsdienstonderricht bij gebrek aan inlandschen clerus heerschte er op den duur groote onwetendheid onder het volk. Na 1860 is de missioneering weer krachtig aangevat. De revolutie tegen Spanje (1896) had ook een antikerkelijk karakter en verdreef de talrijke Sp. missionarissen. Onder Amerik. bewind hadden het ontstane priestergebrek, de scheiding van Kerk en Staat, de neutrale scholen en de nu mogelijk geworden krachtige Prot. propaganda de meest noodlottige gevolgen. De onafhankelijkheidsbeweging voerde tot het schisma van Aglipay in 1902, practisch een kettersche strooming, die massalen afval veroorzaakte. In 1907 werd de hiërarchie gereconstrueerd: thans zijn er twee aartsbisdommen, tien bisdommen en twee apost. prefecturen, en wordt de toestand geleidelijk beter. Pers en Kath. school (univ. van Manila) winnen terrein, doch zijn relatief nog ver ten achter; vooral het godsdienstonderwijs aan de openb. scholen eischt veel krachten. Ook de Christelijke charitas is in opgaande lijn. Van de bijna 14 millioen inw. zijn ruim 11 millioen Kath.; onder hen werken 1 400 priesters, van wie 800 behooren tot den inl. clerus.
Lit.: Montalban, Das span. Patronat und die Eroberung der Ph. (1939) ; Calbrecht, De Vlamingen en de Sp. ontdekkingsreizen tijdens de 16e e. in het Oosten (1928) ; Thauren, Die Missionen auf den Ph. (1931); Mulders, De Ph. (in : Het Missiewerk, dl. 14 1933) ; Bernard, Les Hes Ph. (Tientsin 1936).
A. Mulders.