Een opsomming van de rechten der onderdanen, door het Eng. parlement in 1628 van koning Karel I afgedwongen. Hoofdpunten:
1° Geen onderdaan mag zonder toestemming van het parlement tot geschenken, leeningen of belastingen worden gedwongen;
2° Niemand mag willekeurig tegen de landswetten in hechtenis worden genomen;
3° In particuliere huizen mag geen inkwartiering worden gelegd (bij wijze van straf). Deze verklaring werd het groote bolwerk der burgerlijke vrijheid in Engeland.
Lit.: Relf, The p.o.r. (1917).
v.Gorkom.