1° Afdeeling (residentie), van de provincie Midden-Java; opn. 5 636 km2, waarvan 144 770 ha droge en 199 406 ha natte (sawah) bouwvelden der Inheemsche bevolking; 2 640 124 inw. (eind 1930), w.o. 4 269 Eur., 25 714 Chin. en 6 375 andere Vreemde Oosterlingen. Het grondbezit der Inh. bevolking is meer erfelijk individueel dan communaal. P. is een groote, zeer vruchtbare vlakte, naar het Z. oploopend tot bergland met den Slamat (3 432 m) en den Praoe (2 657 m) als toppen. Suikercultuur was hier van groote beteekenis; het aantal rijstpelllerijen bedraagt 25.
Wordt doorsneden door den Semarang—Cheribon-Stoomtram (S.C.S.). Bevolking Javaansch, taal Javaansch.2° Regentschap van de afd. Pekalongan, in de prov. Midden-Java: opp. 932 km2, 482 159 inw. (eind 1930), w.o. 1159 Eur., 8127 Chin. en 2 863 andere Vreemde Oosterlingen; P. is in het N. vlakte, in het Z. bergland. Hoofdcultuur is rijst en suikerriet.
3° Gemeente, hoofdplaats van gelijknamige afd., regentschap en district; 65 982 inw. (eind 1930), w.o. 891 Eur., 5 407 Chin. en 2 730 andere Vreemde Oosterlingen (meest Arab.). P. is een flinke plaats met warm doch niet ongezond klimaat. Druk marktverkeer. Batikindustrie is van beteekenis. Ligt aan S.C.S.-lijn. Heeft nog geen Kath. kerk, wel diverse Kath. scholen en pastorie. Wordt bediend door de Missionarissen van het H. Hart. Brokx.