Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Paramaribo

betekenis & definitie

Hoofdstad van Suriname; tevens een der zeven districten, het zgn. Stadsdistrict. P., met een opp. van 925 ha, ligt aan de Surinamerivier, 23 km van haar uitmonding in den Atl. Oceaan (5°50'N., 65°12'W.); bij hoogwater is P. slechts bereikbaar voor schepen van 6 m diepgang.

Bevolking. De bevolking van P., die in 1935 51 554 bedroeg, is zeer gemengd; zij was als volgt samengesteld: Europ. uit Ned. 803, van elders 741, Inboorlingen 40 848; Ned.-Indiërs 1 003, BritschIndiërs 4 602, Chineezen 1 416, anderen 2 141. Ook godsdienstig veel variatie: Kath. 17 822 (rond 1800 ca. 1 000), Herv. 6 343, Evang. Luth. 2 562, Evang. Broedergem. 16 023, Ned.en Port.-Isr. 774, Gem. v. Gedoopte Christ. 81, Doopsgezinden 323, Afrie. Meth. Episc. Church 1 351, Mohammedanen 2 316, Hindoes 2 931, Confucianen 884, anderen 892 Plattegrond. De door de Engelschen(?)gebouwde versterking, fort Zeelandia, tegenwoordig dienst doend als gevangenis en kazerne, is het begin der stad; om dit fort vestigden zich de eerste kolonisten. Bijna alle straten snijden elkaar rechthoekig. De namen Keizer-, Graven-, Prinsen-, Jodenbreestraat en Heilige Weg wijzen er op, dat Amsterdammers de namen gegeven hebben. Bezienswaardigheden. Het Gouvernementshuis, het zgn. Stadhuis („Departement” van Financiën) en het Hof van Justitie liggen rondom het fraaie en uitgestrekte Gouvernementsplein (Het Plein) en dateeren uit den bloeitijd der slavenkolonie. Verder worden genoemd de kerken der vsch. godsdienstige gezindten, het St. Vincentius-ziekenhuis, de Loge Concordia, het Militair Hospitaal, de Cultuurtuin en de Kath. en de Prot. leprozerie. Behalve enkele openbare en particuliere gebouwen zijn alle huizen in hout opgetrokken; de laatste jaren krijgen de nieuwe woningen een meer tropisch en modern karakter door buitengalerijen en balcons. Onder de arme stadsbevolking heerschen slechte woningtoestanden (éénkamerkrotwoningen); de moraliteit en hygiëne worden er zeer door belemmerd. Thans is een kleine wijk van eigen-erf-woningen aangelegd. De straten zijn ongeplaveid, meestal echter met schelpen verhard; rioleering is in aanleg.

Beteekenis. Daar P. hoofdstad van Suriname is, zijn er vsch. bestuurslichamen gevestigd, ook het kantongerecht en het Hof van Justitie. Verder wonen er de gouverneur en de commissaris van het distr. Suriname, de apost. vicaris, cn hoofden van andere gemeenten en Aziatische godsdiensten. Garnizoen. Schutterij. Burgerwacht. Het verkeer met het binnenland geschiedt meestal te water (enkele autodiensten; spoorbaan naar → Dam). P. is de aanlegplaats voor een 5-tal buitenl. stoomvaartlijnen, o.a. de Kon. Ned. Stoomboot Mij. (3-wekelijksche dienst Amsterdam—P.—New York v.v.); ook voor de Pan American Airways Ine. (dubbele wekelijksche luchtvaartdienst New York—Brazilië v.v.). Korte-golfzender voor rechtstreeksch verkeer met Amsterdam en New York; lange-golfzender voor verkeer met schepen en omliggende landen.

Godsdienstige verzorging der bevolking. Kath. missie: 5 parochies, 2 weeshuizen (Zusters van Roosendaal, Fraters van Tilburg), 2 opvoedingsgestichten voor Britsch-Indische jongens en meisjes (Zusters van Tilburg), hoedenvlechtschool tevens godsd. opvoeding (Zusters van Roosendaal), leprozerie (→ Gerardus Majella-stichting en ziekenhuis (Zusters van Tilburg). De inlandsche Congregatie Dochters van Maria Onbevlekt Ontvangen (1932) neemt deel aan onderwijs en ziekenverpleging. Kath. pers: De Surinamer (2 x per week), De Katholiek (1 x per week). De Herv. Gem. telt 2 kerken, de Luth. Gem. één, de Evang. Broedergem. 6; verder zijn er: de Ned.-Isr. Gem. en Ned. Port.-Isr. Gem., Gem. van Gedoopte Christenen, Afric. Method. Episc. Church, alle 1 kerk; Leger des Heils: 2 korpsen (nachtasyl, volksgaarkeuken).

Onderwijs (1935): 32 scholen voor L.O. en U.L.O., w.o. 13 Kath.; verder zijn er: gouv. ambachtsschool; machinistencursus voor de zeevaart; geneesk. school.

Geschiedenis. Reeds in 1613 bestond er een Amsterdamsche factorij op het Caraïebendorp Paramoeroebo. Vanaf 1650 was de nederzetting feitelijk Engelsch, tot Abr. → Crijnsz. ze in 1667 veroverde. Naarmate vooral in de 18e eeuw de plantagekolonie in bloei toenam, groeide de stad. Meermalen verbrandden er groote gedeelten (1821, 1832). P. bloeide door de verscheping van de plantageproducten. Bijna alle vervoer, uit en naar Suriname, moest vlg. het octrooi van 1683 via Ned. ; pas in 1848 werd P. een vrijhaven. Van 1750-’80 werd jaarlijks voor ruim 10 millioen gld.uitgevoerd, terwijl aan vrachtgelden rond het millioen verdiend werd.

Volgens den geest der oude koloniale politiek werden andere kerken dan de Ned. Hervormde belemmerd of uitgesloten; het onderwijs werd verwaarloosd; door de slavernij en de weelde werden immoraliteit (concubinaat) en afgoderij bevorderd. Volgens Kol. verslag van 1849 bezocht slechts ruim 1/4 der vrije kinderen de school, terwijl slavenkinderen zelden of nooit naar school gingen. Van slavenonlusten had de stad zelden te lijden; de tucht was streng, maar de reputatie van wreedheid is zeker overdreven. Na de emancipatie (1863) en vooral na het Staatstoezicht (1873) daalde de welvaart in de stad. Duizenden uit de districten stroomden daarenboven naar de verarmde stad, wegens mislukking van den kleinen landbouw. Toen zending en missie vrij konden werken in de stad, verdwenen wel vele afgodische en bijgeloovige praktijken, maar al is de stadsche bevolking van ouds geprezen om haar kerkschen aard, aan kerkelijk besef in het leven schort het nog veel; een overgroot deel der Kath. verzuimt de Zondagsplichten, een derde der communicanten houdt zijn Paschen niet, vooral vanwege het concubinaat, waarin zoovelen leven. Abbenhuis.

< >