Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Palts

betekenis & definitie

Naam der koningsburchten, die in het geheele Frankische en middeleeuwsche Duitsche Rijk verspreid lagen en als tijdelijke verblijfplaats der vorsten dienden. In de p. werden de hofdagen en hofgerichten gehouden, waarbij de paltsgraaf den vorst kon vertegenwoordigen.

De meest bekende Karolingische p. waren: Aken, Attigny, Ingelheim (a. d. Rijn), Nijmegen (Valkhof). De grootste beteekenis kreeg de paltsgraaf in het hertogdom Lotharingen, later Pfalzgraf bei (am) Rhein genoemd. In de 13e eeuw werd hij een der zeven keurvorsten. v. Gorkom.

Lit.: Plath, Die Königspfalzen der Merovinger und Karolinger (1892); Weitzel, Die deutschen Kaiserpfalzen und Königshöfe vom 8. bis zum 16. Jahrh. (1905).

2° Palts (Duitsch: Pfalz) of Rijnpalts, een exclave van Beieren, links van den Rijn gelegen. Hoofdstad is Spiers. Het is een deel van de Boven-Rijnsche laagvlakte, dan volgt naar het W. het Haardt-gebergte en in het uiterste W. ligt de Westrich; het N. is een heuvelland: Nordpfälzer Bergland. In de P. is vooral landbouw en landbouwindustrie. Vooral de lederindustrie geeft zeer veel welvaart (Voorn. centrum: Pirmasens). Op de hellingen van de Haardt wordt wijn verbouwd. Zie verder → Beieren.

< >