Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Padvinder

betekenis & definitie

Ned. verzamelnaam voor welpen, verkenners en voortrekkers of combinaties van deze drie, gebezigd voor het Eng. woord „scouts”, waarmee jongens worden genoemd, die „het spel van verkennen” (Scouting for boys) spelen, door lord → Baden Powell sinds 1908 tot vorming van de jeugd beoefend.

In den militairen dienst in de koloniën had Baden Powell ondervonden, hoe het gemis van geoefendheid in observatie en practische vaardigheden voor vele jongens een noodeloozen ondergang beteekende. Hij begon de soldaten te trainen in het „verkennen” en zag er de prachtigste resultaten van. In 1899 legde hij die ervaringen vast in „Aids to scouting”. Toen hij in Engeland de tekortkomingen van de schoolopleiding zag en tevens bemerkte hoe zijn „Aids to scouting” ook buiten het leger dankbaar werden gebruikt, is hij zijn oude beproefde methode ook op de jeugd gaan toepassen. Hij begon een klein proefkamp voor jongens, op Brownsea-eiland; uit het proefkamp ontstond een handboek, het beroemd geworden Scouting for boys; door het handboek ontstonden afzonderlijke vereenigingen, deze werden geconcentreerd in een nationale, weldra internationale beweging.

„Het (verkennen) is slechts een op goed geluk gegeven suggestie voor opgewekte openluchtbezigheid, welke tevens een practisch hulpmiddel voor opvoeding bleek te zijn. Het kan als een aanvulling van de schoolopleiding worden beschouwd.” „Het doel van de verkennerstraining is derhalve om Ik te vervangen door Dienen . . . ., m.a.w. wij streven naar toepassing van het Christendom in het dagelijksch leven.” (Baden Powell in de voorrede van „Het verkennen voor jongens”). De specifieke elementen van het spel van verkennen zijn vooral:

1° patrouillesysteem (de natuurlijke vriendengroep met aanvoerder);
2° de belofte en wet;
3° het samenstel van bezigheden en vaardigheden van woudloopers, ontdekkingsreizigers en pioniers.

Begonnen voor de aankomende jongens, is ter voorbereiding het onderdeel der welpen (1916) gesticht voor jongens van 8-11 jaar met gebruik maken van de verhalen uit de dierenwereld van Rudyard Kipling. In 1917 werden de bezigheden van het buitenleven aangepast aan de opvoeding van de meisjes (girl guides, meisjesgidsen). In 1922 werd de training voltooid door de organisatie van het v o o rtrekkerswerk. Baden Powell schreef: Rovering to success.

In Nederland werden in 1911 de eerste troepen opgericht. Er ontstonden twee organisaties: de Ned. Padvinders Organisatie (N.P.O.) te Amsterdam en de Ned. Padvinders Bond (N.P.B.) te Den Haag. Er waren tegenstellingen in de opvatting van het Spel. Door bemiddeling van prins Hendrik kwam in 1915 de eenheid tot stand in de Ned. Padvinders Vereeniging (N.P.V.). De actieve training liet nog te wenschen over. Het is vooral de groote verdienste van den tegenw. hoofdverkenner (sinds 1920), J. J. Rambonnet, geweest, die de organisatie van de training ter hand heeft genomen. Het sinds 1922 bestaande trainingscentrum te Ommen verzekert nu een goede, practische opleiding van de leiders. De Katholieken in Ned. stonden lang afkeerig tegenover dezen vorm van jeugdleiding. De bezwaren zijn deels verdwenen, deels opgeheven door de oprichting van de vereeniging De Kath. → Verkenners, 23 April 1930. Ramselaar.

In België bestaan er twee goed onderscheiden groepen, van elkander onafhankelijk: de Boys Scouts de Belgique (B.S.B.), neutraal, en de Baden Powell Belgian Scouts (B.P.B.S.), Katholiek. Deze laatste groepeering is onderverdeeld in twee autonome federaties: het Vlaamsch Verbond der Kath. Scouts (V.V.K.S.) en de Fédération du Scoutisme Cath. (F.S.C.). Deze twee federaties, die voor de inwendige organisatie ten volle zelfstandig zijn, maken één associatie uit, waarvan het centraal bureau de kwesties van alg. belang regelt. Zoowel de B.S.B. als de associatie V.V.K.S./F.S.C. zijn ingeschreven bij het internationaal scoutsbureau te Londen.

De eerste scoutstroepen in België kwamen tot stand in 1910. De eerste Kath. vereeniging dateert van 1912, nadat Corbisier, onderwijzer aan het St. Michielscollege, gewezen had op het gevaar van een neutrale scoutsbeweging, die onweerstaanbaar de jongelieden aantrok. Na den Wereldoorlog is de scouting op Kath. gebied bepaald hervormd en heringericht, vnl. door p. Jacobs S.J. Naast iederen leek in de leiding, over de heele hiërarchische ladder heen, staat thans een religieuze leider, resp. leidsman of raadgever.

Bij de inrichting van de → Kath. Actie is de associatie opgenomen in het kader van het J. V. K. A.

Organisatorisch is de Vlaamsche federatie de Waalsche steeds vooruit geweest, sedert haar stichtingsjaar 1929. Zoo bezit de VI. federatie een Vlaamsche Scouts-Pers-Comité, dat werken over scouting uitgeeft, oorspronkelijke en vertaalde. Het VI. Verbond bezit sinds 1934 een eigen trainingscentrum, waar, zooals in het Britsch trainingscentrum Gilwell, leiderscursussen worden gegeven en brevetten worden toegekend.

Girl guides houden verband met de resp. Boys scouts organisaties. Grypdonck.

Ned.-Indië. Na overleg met de organisatie in Ned. werd in 1917 de vereeniging „De Ned.-Indische padvinders” te Batavia opgericht. De vereeniging bestaat uit twee takken, voor jongens en voor meisjes, die elk een hoofdkwartier hebben, onder leiding van een hoofdcommissaris (-resse). De leiding der vereeniging berust bij een hoofdbestuur van 7 leden, welk hoofdbestuur, aangevuld met minstens twee daartoe door de alg. vergadering aangewezen leden, den raad der vereeniging vormt, die belast is met het alg. toezicht. Iedere plaats heeft zijn afzonderlijke locale vereeniging met eigen bestuur voor elk der takken. Padvindersgroepen van andere vereenigingen kunnen zich onder bepaalde voorwaarden aansluiten. In de buurt van Bandoeng heeft de vereeniging een door lord Baden Powell erkende leidersschool.

Naast bovengenoemde vereeniging ontstonden vsch. padvinders-vereenigingen als onderdeel van vereenigingen van politieken of godsdienstigen aard onder de Inlanders. Olthof.

< >