In de hiërarchie der Kath. Kerk komt deze kleur toe aan de bisschoppen en aan enkele andere prelaten (ook aan de beambten van het pauselijk paleis).
In de liturgie is het p. de kleur der paramenten op boeteen rouwdagen. In de liturgie der Westersche Kerk is p. met → zwart de kleur van droefheid en boete (vgl. Zacharias 3.3). Omstreeks Innocentius III week op dergelijke dagen het zwart geleidelijk aan voor het paars. Sedert de invoering van het Missaal van Pius V wordt het paars gebruikt op de Vastendagen (op Witten Donderdag echter in de H. Mis wit, op Goeden Vrijdag in de hoofdplechtigheid z w a r t); op de Vigiliedagen (op Paaschzaterdag afgewisseld met wit, op Pinksterzaterdag met rood); op de Zondagen van Advent, Voorvasten en Vastentijd; op de Quatertemperdagen (echter op die in de Pinksterweek rood), bij de Groote Litanie of Litaniae Majores (→ Litanie) en op de Kruisdagen; op het feest der Onnoozele Kinderen.
Lit.: J. Braun, Die liturg. Gewandung (1907); L. Eisenhofer, Handb. der Lit. (I).