Allitereerende bewerking van de Genesis, waarvan nog drie fragmenten, samen 337 vv., zijn bewaard; terwijl ca. 600 w. ervan in de Angelsaksische, aan Caedmon toegeschreven, Genesis zijn vertaald (w. 235-851); dialect: oud-Saksisch met Rijn-Frankischen invloed; in den s t ij l van het Germaansche epos; navolging van den Heliand; getuigt met Heliand voor een bloeiende nationaal-Christelijke oud-Saksische literatuur: door denzelfden dichter als Heliand ?
Uit.: K. Zangemeister en W. Braune (Heidelberg 1894); O. Behaghel (Halle *1922).
Lit. : O. Behaghel, Heliand und Alts&chsische Genesis (Giessen 31922). V. Mierlo.