Deensch taalgeleerde. * 16 Juli 1860 te Randers (Jutland). Sinds 1898 prof. in Kopenhagen.
Anglist, phoneticus en algemeen taalkundige. Hij beschouwt het verdwijnen der vormen als een vooruitgang in de taal.Werken: Progress in language (1894); Fonetik (1899 ; Duitsch 1904); Phonetische Grundfragen (1904) ; Language (1922 ; Duitsch 1925); Philosophy of Grammar (1924). Weijnen.