Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 15-08-2019

Jutland

betekenis & definitie

(Deensch: Jylland), schiereiland tusschen de Noordzee en het Kattegat (VIII 688); opp. 29.560 km2,1.580.000 inw. Het Z., Sleeswijk, is smal; aan de vroegere Deensche grens, het moerassige dal der Konge Aa, verbreedt zich het land naar beide zijden, tot het in den Oostelijken voorsprong, Dyrsland, 170 km breed is.

Van Z. naar N. loopt de Baltische landrug met in het O. de moreene-zone, een golvend landschap van vruchtbare keileem met diepe breede dalen, meren en moerassen. De riviermonden, förden, zijn goede havens aan de steile Oostkust.

Er is veel afwisseling van hoogten, meren, beukenbosschen, akkers, weiden, hoeven, dorpen en kleine steden. Het mooist is het gebied om de meergroepen van Silkeborg en Skanderborg met den veelbezochten Himmelberg (153 m) en den Ejer Bavnehöj (172 m).

De landbouw levert tarwe, suikerbieten, gerst en haver.W. Jutland is een spoelzandvlakte, opgebouwd door de smeltwaterrivieren. Hier en daar liggen nog hoogere resten uit de 1en en 2en Ijstijd. Vroeger dun bewoond met veel moerassen en heiden, is nu het grootste deel in cultuurland met afzonderlijke hoeven en in boschland veranderd. Herning is de hoofdplaats van dit nieuwe landbouwgebied: haver, aardappelen, gemengde korenvelden en voedergewassen. Bij Viborg buigt de landrug naar het W. en breidt het moreenelandschap zich tot de Westkust uit. Oude landschappen zijn hier: Vendsyssel, Thyland en Hanherreder. De Westkust is in Sleeswijk een Waddenkust, maar ten N. van Fanö begint de gesloten duinwal van de bijna havenlooze, gevaarvolle Ijzeren kust. In het N. buigt de kust in de Jammerbocht naar het O. en de duinenrij wordt er o.a. door eenige krijtheuvels (Haustholm, Bovbjerg) onderbroken. Zie ook → Denemarken.

Voor den zeeslag bij Jutland, → Skagerak.

fr. Stanislaus.

< >