Cisterciënser abdij te Villers-devant-Orval (prov. Luxemburg). Gesticht ca. 1070 door Arnold II, graaf van Chiny, wellicht voor een communiteit van Benedictijner monniken uit Calabrië, werd de abdij in 1110 door reguliere kanunniken uit Trier overgenomen. In 1131 werden deze op hun beurt vervangen door Cisterciënsers, uit de abdij van Trois-Fontaines in het bisdom Châlons-sur-Mame afkomstig.
O. werd herhaalde malen door brand of oorlog geteisterd, doch herstelde zich telkens weder van de geleden schade. De abdij speelde een belangrijke rol in de econ. geschiedenis van de streek, o.m. door crediet te verleenen aan de door oorlogen geteisterde boeren. Op 23 Juni 1793 staken de Fr. troepen de gebouwen in brand; de monniken werden verspreid. Na den Wereldoorlog hebben Trappisten er een nieuwe abdij gesticht.Lit.: N. Tillière, Hist. de l’abbaye d’O. (Namen 1897). De Schaepdrijver.