Beweging in België na de Septemberdagen van 1830 tot behoud van de Oranjedynastie op den Belg. troon. Vooral de groot-industrieelen en de rijk gewordenen ijverden om econ. redenen en uit anticleriealisme voor dit doel. Ook de misnoegde hoogere officieren en hoogere ambtenaren, die zich beklaagden over hun achteruitstelling ten voordeele van vrijwilligers of van jonge aanhangers van het nieuwe regime, sloten zich bij de beweging aan; men hoopte den slechten econ. toestand van het volk te kunnen misbruiken, om dank zij deze algemeene ontevredenheid een revolutie te verwekken. In Gent zou men zich meester maken van het bestuur der stad, wanordelijkheden verwekken te Leuven en te Antwerpen, de vergadering van het Nationaal Congres binnenvallen,het voor ontbonden verklaren en den prins van Oranje tot luit.-generaal van het koninkrijk uitroepen; een regeeringscommissie, w.o.
Dotrenge en de Trazegnies, zou de leiding nemen en een nieuw bestuur vormen. Deze eerste opzet mislukte overal; toch bleef de beweging tot 1839 een dreigend gevaar voor den jongen staat. Aangemoedigd door lord Ponsoby, financieel geholpen door de regeering te Den Haag. trachtte men herhaaldelijk nog onlusten te verwekken. Te Gent, Brussel, Antwerpen, Luik, Bergen werden militaire samenzweringen op touwgezet, door de hoogere officieren en ambtenaren.
Te Gent was het gevaar zoo dreigend, dat de stad 18 maanden als in staat van beleg heeft geleefd. Een leidend comité van 20 leden onderhield de betrekkingen met de plaatselijke organisaties. Agenten ageerden in omgekochte Franschtalige dagbladen, brochures, spoten hekeldichten en liederen tegen den koning, de regeering, de wetgevende macht en het regime; van het geld werd ruimschoots gebruik gemaakt om aanhangers te winnen. Na 1839 luwde deze beweging ten gevolge van de onverschilligheid van de massa, die zich niet liet meesleepen.
Nog een paar jaren bleef men voortijveren, maar in 1843 had deze beweging afgedaan. Uytterhoeven.