Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Opzet

betekenis & definitie

(Lat.: dolus) (Ned. recht). O. heeft hij, die wetens en willens handelt. Het willen veronderstelt het weten. O. is niet alleen aanwezig, als de dader de persoonlijke bedoeling had datgene, waarop o. gericht is (bijv. den dood van een slachtoffer), te bereiken, maar ook als hij liever datzelfde had willen vermijden, doch tevens verwachtte, dat het bij zijn handelen zou intreden.

Willen is iets anders dan liever willen oftewel wenschen. Bij persoonlijke bedoeling spreekt men wel van oogmerk. O. is uitgesloten bij → dwrling (Lat.: error).In het Wetboek van Strafrecht wordt opzet vaak verwisseld met den term „opzettelijk”, soms wel met den term „wetende, dat” of „kennisdragende van”. Het Wetboek gebruikt ook wel den term oogmerk, waaronder dan m.i. in het algemeen hetzelfde te verstaan is als opzet. Pompe.

Lit.: Pompe, Handb. v. h. Ned. Strafr. (blz. 82 vlg.).

In het Belg. strafwetboek is o. het inzicht te doen, wat de wet verbiedt; er wordt dus geen rekening gehouden met de goede of slechte bedoelingen van den dader; dat geschiedt alleen in de bijz. gevallen, waarin bijz. o. vereischt is; er is bijz. o., wanneer de dader ofwel zich zelf ofwel iemand anders eenig onrechtmatig voordeel heeft willen verschaffen, ofwel indien hij gehandeld heeft met het enkel inzicht om te schaden. Collin.

< >