( < Gr. ophis = slang), Gnostische sekten of groepen, in wier systeem de slang een hoofdrol speelt. In dit opzicht behooren ook de → Naassenen tot de O., ofschoon hun opvattingen overigens afwijken. In wijderen zin worden ook andere Gnostische sekten, wier stichter niet bekend is, wel tot de O. gerekend, ook al beteekende de slang weinig of niets in hun systeem.
Lit.: Lex. Theol. Kirche (VII 1935, 73 vlg.) ; Steifes, Das Wesen des Gnostizismus (1922). Franses.