wordt vaak ook evolutie genoemd. Voor o. van het heelal, ➝ Cosmogonie; van het zonnestelsel, ➝ Evolutie (2°); van de levende wezens, ➝ Afstammingsleer; Darwinisme; Ontogenese (1°); van het menschdom, ➝ Drie-tredentheorie; Evolutionisme; van het dogma, ➝ Dogma-geschiedenis.
Historische ontwikkeling is de innerlijke samenhang van het historisch gebeuren, zooals dat door de werking der viervoudige hist. ➝ causaliteit wordt bepaald. Zie ook ➝ Geschiedenis.
Lit.: A. Feder, Lehrb. der hist. Methodik (Regensburg 31924).
Ontwikkeling en Christendom. Het Christendom is bovennatuurlijk en komt rechtstreeks van God; ontwikkeling tot een volmaakter godsdienst kan dus alleen door een nieuwe openbaring tot stand komen, en deze is door God zelf uitgesloten (➝ Onvergankelijkheid der Kerk). Een het wezen aantastende verbastering is eveneens uitgesloten door den bijstand, die God aan Zijn Kerk geeft. O. is daarom alleen mogelijk in die dingen, die God aan Zijn Kerk ter regeling heeft overgelaten, zooals bijv. details der godsvereering, bestuursorganisatie, wetgeving, en voorts in het beleven van wat door God zelf is ingesteld, bijv. in het meer of minder naar voren komen der verschillende mysteries in de liturgie, en vooral in de uitwerking en toepassing der openbaring door de ➝ theologie. De vooral door het ➝ Modernisme geleerde ontwikkeling in het Christendom tot nieuwe vormen is dus geheel en al te verwerpen.
Lit.: zie ➝ Modernisme. Pauwels.