Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 29-10-2019

Onderwijzer

betekenis & definitie

Benaming, zoowel in Ned. als in België, voor den docent bij het Lager Onderwijs. (In beide landen heet deze bij het M. O. leeraar, bij het H. O. hoogleeraar.)

A) Nederland

Aanstelling. Behalve de akte van bekwaamheid (zie hierover → Onderwijsbevoegdheid) moet de o. om tot de school te kunnen worden toegelaten, bezitten een bewijs van zedelijk goed gedrag, een geboorte-akte en een bewijs (art. 107c wet L.O.), geteekend door den burgemeester der gemeente, waarin verklaard wordt, dat bovengenoemde stukken in orde zijn. Dit bewijs wordt wel eens genoemd bewijs van visum.

De benoeming voor vast geschiedt bij het openb. onderwijs door den gemeenteraad, bij het Kath. bijz. onderwijs door het schoolbestuur in overleg met de bisschoppelijke inspectie. De o. ontvangt hier een „akte van benoeming”. Verder kan men iedere leerkracht t ij d e l ij k aanstellen, om zijn bekwaamheid te beproeven, doch niet langer dan een jaar. Van deze bepaling wordt wel misbruik gemaakt, door na een jaar weer een ander te benoemen, teneinde de betrekking open te houden voor een bepaald persoon. Naast lijdelijke leerkrachten kent men nog volontairs, die niet zelfstandig lesgeven.

Van een ontslag door het gemeentebestuur kan de o. in beroep komen bij Ged. Staten, die o.a. ook kunnen beslissen, dat een niet-eervol ontslagene het recht van onderwijsgeven verliest. Bij het bijzonder onderwijs is beroep mogelijk op een Commissie van Beroep, gekozen door schoolbesturen en personeel. Tot overplaatsing heeft de overheid bij het openbaar onderwijs alleen recht binnen de grenzen eener bepaalde gemeente. Straf kan bestaan in

a) waarschuwing en
b) schorsing (ten hoogste voor een maand) al of niet met behoud van jaarwedde.

Het salaris is afhankelijk van aantal dienstjaren, afzonderlijke akten, gemeente-klasse, kindertoeslag, enz. Het grondbedrag loopt van 1 155 tot 2 309 gld. bij o. zonder hoofdakte, en van 1 326 tot 2 736 gld. bij o. met hoofdakte. Deze grondslag begint op 21-jarigen leeftijd; vóór dien tijd wordt jeugdaftrek toegepast. Afzonderlijk geregeld zijn hoofden-marge, U.L.O.-marge, wachtgeld, verlof en pensioen.

Een gemeenteraad is vrij in het aanstellen van vak-onderwijzers voor teekenen, zang, gymnastiek, handwerken, enz.; eveneens van reserve-onderwijzers om in te vallen bij ziekte, buitengewoon verlof enz. ; eveneens van boventallige o. boven het aantal in de wet vereischt. Hun salarissen komen voor rekening van de gemeente zelf. En de bijz. scholen in die gemeenten kunnen dan aanspraak maken op vergoeding naar eenzelfden maatstaf.

Onderwijzersbonden in Nederland Er zijn drie neutrale bonden:

a) De Ver. van Hoofden van Scholen in Ned. Ze streeft naar een min of meer autocratische schoolregeling met hoogstens een adviseerende schoolvergadering, ijvert voor verhoogden invloed van het hoofd in de school (daarom o.a. voor ambulantisme).
b) De Bond van Ned. Onderwijzers. Hoewel deze niet rechtstreeks aan politiek doet, is ze toch aangesloten bij het Ned. Verb. van Vakver. en wordt vaak de Roode Bond genoemd. Zij ijvert voor: meer invloed van de o. op den gang der schoolzaken door bijv. gouvemeerende schoolvergaderingen; strikte neutraliteit. Jarenlang was de Bond enkel voor onderwijzers toegankelijk, thans ook voor hoofden.
c) Het Ned. Onderwijzers Genootschap. Bond van hoofden en onderwijzers. Gematigd neutraal.

Verder zijn er twee Christelijke bonden:

a) Ver. voor Christ. onderwijs: Hoofden en o. zijn hiervan lid. De laatsten konden echter tot voor enkele jaren geen bestuursfunctie vervullen,
b) De Unie van Christ. Onderwijzers(essen) in Ned. (ledental 1 600). Zeer actieve, democratische vereeniging.

Er is één Kath. bond: Katholieke Onderwijzers Verbond (ruim 11 000 leden). Sinds 1 Juli 1934 voor alle Kath. hoofden en onderwijzers van Nederland. Voor dien bestonden er twee federaties: één voor de drie Zuidel. en één voor de beide Noordel. bisdommen, omdat in de Zuidel. bisdommen de Kath. o. in hoofdzaak openbare o. waren en die in het N. bijzondere. Er zijn vijf diocesane organisaties met eigen bestuur. Vsch. dioc. bonden hebben nog ondersteuningsfondsen, ziekteverzekeringen, retraitefondsen en steunkassen voor werklooze collega’s.

Voor buitengewoon-, landbouw- en handenarbeidonderwijs en het U.L.O. zijn er afzonderlijke neutrale, Christelijke en Kath. vereenigingen, waarvan de laatste ook het door de regeering erkende en gecontroleerde (M.)U.L.O.-examen afnemen. Leemrijse.

B) In België onderscheidt men onderwijzers voor het Fröbel-, het Lager- en het Beroepsonderwijs. De onderwijzeres in de Fröbelschool, bewaarschool of kindertuin heeft tot taak het opleiden van de vaardigheid der zintuigen door allerlei handwerkjes of bezigheden, onder vorm van opvoedend collectief of individueel (vrij) spel. De onderwijzer(es) in de lagere school zorgt voor het gezamenlijk onderricht met opvoeding, gedurende één jaar in eenzelfde klas, in sommige (kleinere) plaatsen gedurende twee jaar, en uitzonderlijk in de kleinste gemeenten gedurende den heelen lageren cyclus. In het beroepsonderwijs [→ België (sub XI, D; in Ned. spreekt men van vakonderwijs] wordt onderwijs verstrekt met het oog op het aan te leeren beroep, naast een geringer deel alg. vorming.

De aanstelling, waarvoor vereischt zijn: akte van bekwaamheid, getuigschrift van zedelijk goed gedrag en van lichamelijke geschiktheid, komt van den minister van Openb. Onderw. in de Voorbereid. Aid. der Rijksmiddelbare scholen ; van het stadsof gemeentebestuur in de stadsresp. gemeentescholen; van het bestuur in de aangenomen, aanneembare en vrije scholen (zie → Lager Onderwijs in België). Verplicht ontslag wordt in de officieele kaders alleen opgelegd na een onteerende veroordeeling, na een zwaar vergrijp tegen het gemeene recht e.d. Buiten de vrije scholen worden alle onderwijzers vergoed uit de openbare schatkist; het salaris loopt van 13 tot 27 000 frs., naar gelang het aantal dienstjaren (voor de o. in de voorbereidende afd. der Rijksmiddelbare scholen van 15 tot 31 000 frs.). Allen zijn verplicht zich aan te sluiten bij de staatspensioenkas, en hebben na een aantal jaren dienst recht op pensioen: op aanwaag na 30 jaar dienst en ten vroegste op 50-jarigen leeftijd; van ambtswege op 60-jarigen leeftijd na 15 jaar dienst; in geval van lichaamsgebreken, indien opgedaan in dienst na 5 jaar, zoo niet na 10 jaar dienst.

Bonden. De onderwijzers zijn gegroepeerd in politieke bonden: het Algemeen Christen Onderwijzersverbond, het Socialistisch Syndicaat en het Algemeen Belgisch Onderwijzersverbond, dat eerder liberaal is. De leeraars van de voorbereidende afdeeling van de Rijksmidd. scholen zijn voor een deel gegroepeerd in een vriendenbond, die neutraal is, met een tweetalig, hoofdzakelijk Fransch orgaan. Grypdonck.

< >