(Duitsch: Olmütz), stad in Moravië (Tsjecho-Slowakije; 49°39' N., 17°12' O.), tot de 17e eeuw hoofdstad van de heerlijkheid Moravië. Na de annexatie van de industrieele voorsteden ca. 66 000 inw. (Tsjechen en Duitschers), overwegend Kath. De gerst uit het Hanna-gebied wordt te O. tot bier verwerkt; verder metaal- en hout-industrie. Bezienswaardig zijn de St.
Mauritiuskerk (11e e.; in Goth. stijl verbouwd) en de St. Wenzel (14e e.).In 1063 bisschopszetel, in 1777 tot aartsbisdom verheven. Het aartsbisdom omvat Moravië, Silezië (ook een stuk van Pruis. Silezië). Van de door de Jezuïeten gestichte univ. bestaat nog alleen de theol. faculteit. Grooten klein-seminarie. Groote bibliotheek. In 1848 is de keizerlijke familie hierheen gevlucht; hier heeft Frans Jozef den troon beklommen en een grondwet geoctrooieerd. Sivirsky.