[→ Lat. (arcus) augivus = toegevoegde boog], de toegevoegde diagonaal-boog (rib) onder het gewelf ter versterking van zijn weerstand. De versterking, gevormd door de kruising van twee o., wordt kruisrib genoemd en het gewelf zelf kruisribgewelf.
De vinding van het kruisrib, gecombineerd met een systeem van luchtbogen, die den zijwaartschen druk van het gewelf neutraliseeren, zoodat het gewelf kan verhoogd en de vensters aanmerkelijk kunnen verbreed worden, vormt den grondslag van het Gotisch systeem in de bouwkunst.Lit.: R. Maere, Les origines de la croisée d’ogives (m : Revue d’hist. ecclés. XXXI 1935, 89-93). p. Gerlachus.