Eng. protectoraat, gelegen tusschen Belg.-Kongo, den Anglo-Egypt. Soedan, de Keniakolonie en het Tanganjika-territorium ; opp. 244 000 km2; ong. 3 millioen inw.
O. omvat het brongebied van den Nijl; in het W. ligt de reusachtige vulkaan de Roewenzori, in het O. de Elgon. Het is een 1 200 a 1 300 m hoog, golvend heuvelland, grootendeels bedekt met steppen; langs de meeroevers strekken zich bosschen uit.
Het klimaat is regenrijk en daardoor wordt er, mede in verband met uitgestrekte vruchtbare gebieden, veel katoen, suiker, koffie, tabak e.a. verbouwd. O. geldt als het meest gezegende deel van Oost-Afrika.
Bovendien is het een belangrijk doorgangsland van den Ind. Oceaan naar Belg.-Kongo; vooral sedert 1901, toen de Oegandaspoorweg het Victoria-meer bereikte en op dit meer veel stoombootverkeer ontstond.De bevolking bestaat uit Soedan-negers, vnl. de Baganda’s; Hamietische invloed is in vele gebieden op te merken. De Baganda’s worden door een adel overheerscht, die als veetelers deze stammen onderwierp. O. was vroeger een inlandsche staat, die onder koning Mtesa (ong. 1880) tot groote macht kwam. Tijdens zijn regeering bezochten talrijke onderzoekers het land, o.a. Speke, Stanley en Emin Pasja. Na zijn dood braken godsdienstoorlogen uit tusschen de Mohammedanen en de Christenen, wat leidde tot de bevestiging van de Eng. macht over O. (1894).
Lit.: Wallis, Handb. of Uganda (1920); Hallfell, Uganda (1921); Jones, Uganda in transformation, 1876-1926 (1927) ; Brendel, Die Kolonisation Uganda’8 (1934). v. Velthoven.
Oeganda-missie Het grootsche denkbeeld om het gebied der Groote Meren voor de beschaving en daarmee voor het ware geloof te ontsluiten, ging uit van kard. Lavigerie, aartsbisschop van Algiers. Met levendige belangstelling volgde hij de wetensch. ontdekkingsreizen van Livingstone en Stanley, welke de Afri., binnenlanden zouden openen en hen voeren tot de verwezenlijking van zijn plan. Rome was aanstonds bereid om op een desbetreffend verzoek in te gaan en in 1878 onderteekende Leo XIII een decreet, waarbij de binnenlanden van Afrika rondom het Victoria-Njassa-en het Tanganjikameer aan de Witte Paters ter missioneering werden toevertrouwd. Nog in hetzelfde jaar vertrokken de eerste missionarissen uit Marseille naar Zanzibar. Pater Lourdel ging vooruit om aan koning Mtesa van Oeganda verlof te vragen zich in zijn gebied te mogen vestigen, hetgeen hem, ondanks de tegenstrevingen der reeds vroeger aldaar gevestigde Prot. zending, mocht gelukken.
Al spoedig werden echter drie missionarissen vermoord. Nog hetzelfde jaar (1879) vertrok een tweede karavaan, in 1880 gevolgd door een derde. Gedwongen door de inlanders en den laster van de Mohammedanen zagen de missionarissen zich echter reeds in 1882 genoodzaakt het land te verlaten; een kleine kudde van 20 Christenen lieten zij achter. Maar toen zij na drie jaren terugkeerden en het pas ontgonnen missieveld met onkruid overdekt verwachtten, werden zij verwelkomd door 177 Christenen, terwijl het aantal catechumenen zich verdriedubbeld had. En deze Christenen zouden weldra den moed toonen martelaren voort te brengen (zie beneden). Sinds 1890, toen de Katholieken koning Mwanga, die door de Arabieren uit zijn land was verdreven, bijstonden bij de herovering van zijn rijk, kon de missie zich voorgoed gaan ontwikkelen en van dien tijd af werd het geheele merengebied (waartoe ook het tegenwoordige Eng. mandaatgebied Tanganjika behoorde) in steed3 meer vicariaten verdeeld.
Het tegenw. Eng. Oeganda-territorium telt thans vier vicariaten: Oeganda (Witte Paters) met ca. 430 000 Kath., Boven-Nijl (Mill-Hill) met ca. 113 000 Kath., Aequatoriaal-Nijl (Zonen v. h. H. Hart v. Verona) met ca. 61 000 Kath. en Roewenzori (in 1934 van Oeganda afgesplitst).
Men kan hier terecht spreken van een edelvrucht aan den missieboom der Kath. Kerk. Op de ca. 3% millioen bewoners zijn er thans ruim 600 000 Kath. De vorming van den inlandschen clerus is reeds zoover gevorderd, dat eenige districten geheel aan hen konden worden toevertrouwd; ook de inl. zustercongregaties bloeien. Als schaduwzijden van de Oegandamissie worden vermeld: de propaganda van een Zuid-Afrikaan, gewijd door een schismatieken Noord-Amer. bisschop, die als aartsbisschop van Oeganda optreedt; de handelwijze der Eng. regeering, die voor de Mohammedanen scholen bouwde; het feit, dat de Mohammedanen veel land koopen en zich allerwegen vestigen; de ergernis, die vele kolonisten geven.
Lit.: Nicq, Vie du Rév. Père S. Lourdel 0896); Hallfell, Uganda. Ein Edelfrucht am Missionsbaum der Kath. Kirche (1921); Annuaire Pontif. Cath. (1937).
Martelaren van Oeganda Onder dezen naam worden samengevat de 130 Christenen, die tijdens de vervolging van koning Mwanga in 1886 den marteldood ondergingen. Slechts van 22, meest hof dienaren, ter dood gebracht op den brandstapel 3 Juni 1886, kon canoniek proces worden opgemaakt. Op 6 Juni 1920 werden zij zalig verklaard; de Kerk vereert in hen de eerste Negermartelaren. A.Mulders.