(geneesk.), ophooping van een abnormale hoeveelheid vocht in weefsels en organen. Dit berust altijd op het feit, dat er meer vocht uit de bloedvaten in de weefsels treedt dan er met de lymphbanen uit verwijderd wordt.
Bijna altijd ontstaat het o. echter door een verhoogd uittreden van vocht uit de kleinste bloedvaatjes. Dit kan dan niet zoo snel geheel verwijderd worden en hoopt zich in de weefsels op.
Deze verhoogde doorlaatbaarheid der haarvaten kan zeer verschillende oorzaken hebben. Ze kan berusten op stuwing in het bloedvatstelsel, bijv. wanneer het hart onvoldoende werkt of wanneer een belangrijke ader (vena) is afgesloten, bijv. door een stolsel.
Een andere oorzaak voor o. is een laesie van den haarvatenwand bijv. door vergiften, ontsteking, chronischen hongertoestand, chronische uitputtende ziekten, enz. Ook worden er (meestal zeer plaatselijke) o. gezien, die van neurogenen of allergischen aard zijn.De stuwingsoedemen, die men bij hartpatiënten vindt, zijn in het begin bijna altijd in hoofdzaak aan de onderste extremiteiten gelocaliseerd. De toxische o., die men bijv. bij nierpatiënten aantreft, zijn vaker aan de handen of in het gelaat gezeteld en zoo hebben verschillende soorten o. hun eigen localisatie.
Het typische van een zwelling ten gevolge van o. is, dat men er door lichten druk met den vinger een putje in kan drukken, dat weer langzaam wegtrekt.
De o., die berusten op gestoorden af voer van weefselvocht door de lymphbanen, zijn bij ons zeer zeldzaam. In Afrika en West-Indië echter komt dit soort o. meer voor. Het gebeurt daar wel, dat de lymphbanen door parasieten (bijv. Filaria) verstopt raken, waardoor o. ontstaan.
Weyers.