Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Norbertinessen

betekenis & definitie

Vrouwelijke kloosterorde, door den H. Norbertus gesticht, in den beginne als bezorgsters van het xenodochium, het passanten- en gasthuis, te Prémontré.

Weinig later vinden wij de N. naast haast iedere abdij, ingericht in den middeleeuwschen vorm van dubbelkloosters. Ca. 1140 verwijdert een decreet der Orde de N. uit de abdijen en worden voor haar speciale kloosters opgericht.De N., als tweede tak van de Orde van Prémontré, zijn thans contemplatieven, met geregeld koorofficie, waaraan de kerkelijke legislatie vanaf de 15e eeuw het kloosterlijk slot toevoegde. Er zijn koorzusters, leekezusters en donaat- of buitenzusters. Men rangschikte ze naar tweevoudige organisatie: ofwel onmiddellijk afhangend van een mannenabdij der Orde, waarvan de abt een proost aanstelde als zijn ondergeschikte, ofwel als gansch onafhankelijk huis, met aan het hoofd een vrij gekozen proost, lid der Orde, die het klooster vertegenwoordigde in de vergaderingen van het Ordekapittel, borstkruis en ring droeg, en heel het geestelijke en tijdelijke beheer van het huis in handen had.

Norbertinessen-kloosters bestaan thans in Polen (3), Spanje (2) en Frankrijk (1). In Ned. staat St. Catharinadal te Oosterhout, een zeer bloeiend klooster van Contemplatieven, dat in 1858 een dochterklooster, thans onafhankelijk, stichtte te Neerpelt (Belg.-Limburg), en in 1931 een ander te Petropolis in Brazilië. Zie ook → Nobertijnen (sub A, Gesch.).

N., als Derde-Ordelingen met bisschoppelijke constituties, zijn in Frankrijk, Zwitserland, Tsjecho-Slowakije, Hongarije en Duitschland. Erens.

Lit.: cfr. → Norbertijnen; Erens, Les soeurs dans l’Ordre de Prémontré (in: Analecta Praem., V 1929); Catalogus generalis Ord. Praem. (Averbode 1928).

< >