Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Noot

betekenis & definitie

(Lat. nux), droge, harde, meestal houtachtige, eenzadige, niet openspringende vrucht, ontstaan uit een meerzadig vruchtbeginsel. In tegenstelling met de graanvrucht is de vruchtwand niet vergroeid met de zaadhuid.

Voorbeelden: eik, hazelnoot, linde, zonnebloem.

< >