Een „geestelijke opwekking”, ontstaan onder de prediking te Nijkerk van ds. Ger.
Kuypers (* 1722 te Mijnsheerenland, ♰ 1798 te Groningen). Onder die prediking „schreeuwden de menschen het soms uit”.
Gejammer en luidkeels gebed waren onder de preeken niet zeldzaam. In 1749 ontstond er een algemeene beroering der gemoederen. „Traanenbeeken wierden er gestort” door de „bekommerde zielen”.
Men viel in zwijm onder de preeken en oefeningen. Deze dweperij en overdrijving breidde zich al spoedig uit over Veluwe en Gooi, Dordrecht, Gorcum, het land van Voorne en Putten en andere plaatsen in het Noorden van Ned.
Kuypers zelf was geen onbezadigd man. In 1750 deden kerkeraad en predikanten alles om de beweging te kalmeeren.
De lichamelijke beroeringen werden minder, de geestelijke opwekking hield aan. Deze geestdrijverij was een toppunt van Voetiaansche mystiek.Lit.: C. Sepp, Johannes Stinstra en zijn tijd (2 dln. 1865); A. Eekhof, Waar liggen de oorsprongen van de Nijkerksche beroeringen? (in: Ned. Arch. v. Kerkgesch., XX 1927) ; W. G.
Goeters, Züge aus der groszen Erweckungsbewegung zu Nijkerk 1750 (in: Reformirte Kirchenzeitung jg. XXIX 1906); F. Wagemans O.F.M., Het Piëtisme en de „Revival'’ van Nijkerk (in: Studia Cath., VII 1931). Lammertse.