Gem. in de prov. Oost-Vlaanderen, ten W. van Gent, opp. 1385 ha, ca. 3200 inw. (Kath.).
Kantonhoofdplaats en dekenaat. Landbouw: tabak, vlas.
De heerlijkheid N. omvatte eertijds 17 dorpen. Kerk en toren in den Wereldoorlog vernield.
Praalgraf van Jan della Faille († 1769) en altaarstuk van G. de Craeyer. Bij N. werden de Gentsche gilden tweemaal verslagen door de Franschen, in 1325 en in 1381.