1° (meteorol.), dunne mist, waarin de horizontale zichtbaarheid meer dan 1 km bedraagt. Onderscheidt zich meestal van den eigenlijken mist, die wit is, door zijn grijsachtige kleur.
De n. geeft ons geen gevoel van kou of vochtigheid, omdat zijn waterdrupjes te klein en te verspreid zijn.Droge nevel bestaat uit stofdeeltjes, afkomstig uit droge streken, of uit droge zoutdeeltjes, die zoo klein zijn, dat zij niet met het bloote oog worden gezien, maar die een kenschetsend rookachtig voorkomen aan de lucht geven. Spreidt een gelijkvormigen sluier over het landschap uit en maakt de kleuren er van doffer. Gezien op een donkeren achtergrond, heeft die sluier een blauwachtige tint (de zgn. blauwe horizon), maar op een helderen achtergrond (bijv. wolken, sneeuwbergen, zon) is de tint geelachtig of roodgeel.
Lit.: Atlas internat. des nuages et des états du ciel (Parijs 1932, 63).
V. d. Broeck.
2° (Sterrenk.) ➝ Galactische nevels; Extragalactische nevels.
3° (Krijgsk.) Nevel, c.q. rook, wordt in den oorlog gebezigd om ’s vijands waarneming te beletten of te belemmeren. Hiertoe worden hetzij de eigen troepen achter een gordijn van kunstmatig verwekten nevel (rook) verborgen (bijv. bij een aanval of een terugtocht; door middel van neveltoestellen, rookkaarsen, rookhandgranaten, rookgeweergranaten of vliegtuigen), hetzij de vijandelijke vuurorganen en waamemingspunten met een nevel (rook) omhuld (door middel van rookgranaten of vliegtuigen). ➝ Rookprojectielen.
Fiévez.