Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 16-10-2019

Mormonen

betekenis & definitie

Officieel genoemd: Kerk van Jesus Christus van de Heiligen der Laatste Dagen, Amer. godsdienstige sekte. Zij werd gesticht door Joe Smith (* 1805 in Sharon, Vermont, V.

S.), een onevenwichtig en onontwikkeld fantast, die in 1823 een openbaring ontvangen zou hebben en dientengevolge in 1830 het boek Mormon uitgaf; de inhoud daarvan, door hem volgens zijn bewering op verborgen gouden platen gelezen, bestond vooral uit mededeelingen over de eerste bewoners van Amerika, die na de Babylonische spraakverwarring en na den val van Jerusalem daarheen waren getrokken. De door hem gestichte en ijverig missioneerende Kerk werd heftig bestreden en vervolgd wegens de vele misdaden van zijn aanhangers en de in 1843 „geopenbaarde” veelwijverij, totdat Smith in 1844 werd gelyncht.

De groote meerderheid van zijn aanhangers (zijn familie scheidde zich af en vormde de Gereorganiseerde Kerk van de Heiligen der Laatste Dagen) trok toen onder leiding van Brigham Young dwars door Amerika naar het Zoutmeer, stichtte Salt Lake City en stichtte er een bloeiende kolonie. Na langdurige moeilijkheden werden zij, nadat in 1890 de veelwijverij officieel was afgeschaft, in 1894 als de staat Utah in de Ver.

Staten opgenomen. Hun aantal bedraagt ong. 700 000 en groeit; in Europa 20 000, waarvan 2 000 in Ned. en België.

Als grondslag van hun leer aanvaarden zij naast den Bijbel hun eigen heilige boeken en de nog steeds ontvangen openbaringen. Zij zijn alleen in naam Christenen, omdat zij over God een menschvormig veelgodendom leeren; dat maakt ook kun aanvaarden van Christus’ zoendood waardeloos; verder leeren zij de noodzakelijkheid van het Doopsel, maar niet voor het achtste jaar, en de komst van het duizendjarig rijk, dat in Amerika wordt gevestigd.

Zij worden bestuurd door het Melchisedech-priesterschap voor geestelijke en het Aaronietische voor tijdelijke aangelegenheden. Hun godsdienstoefeningen bestaan uit preek, een soort Avondmaalsviering en belijdenissen.

Pauwels.Lit. : K. Algermissen, Konfessionskunde (704 vlg.).

< >