(Mespilus germanica), een tot de appelachtigen behoorende fruitboom. Wordt tot 6 m hoog; bladeren langwerpig; bloemen wit. De m. komt met en zonder doorns voor.
Ook verwilderd. De vrucht is eerst eetbaar, wanneer het vruchtvleesch een bruine kleur heeft aangenomen en den indruk maakt van in rotting te verkeeren. Economisch is de beteekenis gering.