(geneesk.) ontstaat als gevolg van sterk zweeten, dikwijls in het verloop van allerlei infectieziekten, waarbij talrijke zeer kleine, in de oppervlakkige huidlagen gelegen blaasjes ontstaan. Na enkele dagen breken deze naar buiten door en drogen in. Waarschijnlijk ontstaat m. door afsluiten der zweetklieren en daarop volgend binnendringen van zweet in de hoornlaag.
E. Hermans.