Methode der correspondeerende hoogten - Dient ter astronomische vastlegging van een azimuth (hoek van een richting met de Noordrichting) en wordt in de landmeetkunde gebruikt ter controle van de uit theodolietwaamemingen berekende azimuthen. Zij berust op het beginsel, dat de richting van een hemellichaam, op de tijdstippen dat het voor en na zijn meridiaansdoorgang gelijke hoogte heeft, gelijke hoeken met de Noordrichting maakt.
Men meet den hoek tusschen de richting naar een vast punt en de richting naar het hemellichaam, terwijl dit zich op niet te groote hoogte (echter met het oog op de straalbreking niet lager dan 10°) bevindt, wacht tot na den meridiaansdoorgang ongeveer dezelfde hoogte bereikt is, richt opnieuw op het hemellichaam en bepaalt de aflezing van den horizontalen cirkel van het instrument op het oogenblik, dat het hemellichaam door den horizontalen kruisdraad gaat. Meet men nu weer den hoek tusschen deze richting en het vaste punt, dan is de halve som der beide gemeten richtingsverschillen het ware azimuth. Indien het hemellichaam tijdens zijn baan zijn declinatie wijzigt (zon, maan), dan moet een correctie worden toegevoegd (meridiaansverbetering) ten bedrage van: d. t: 48 cos. B. sin.t., waarin d het verschil in declinatie op het middaguur van den vorigen en den volgenden dag is, t het tusschen de waarnemingen liggende tijdsverloop en B de breedte.
Lit.: Ch. M. Sohols, Landmeten en Waterpasser (®1919, 144). Jong Correspondent (journalistiek), degene, die de dag- en weekbladen rechtstreeks van nieuws of beschouwingen voorziet uit binnen- en buitenland. Bijzondere c. worden zij genoemd, die met een bepaalde binnen- of buitenlandsche journalistieke zending worden belast bij afzonderlijke gelegenheden. Vooral de groote dagbladen maken veelvuldig gebruik van de diensten van eigen vaste of bijzondere correspondenten in belangrijke centra, zooals in Europa bijv. Berlijn, Genève, Londen, Parijs, Rome, Weenen, e.d. Weterings Correspondentie < Lat. con = met, respondere = overeenstemmen)
1° (wisk.) → Verwantschap; → Chasles.
2° Contracten van correspondentie worden de overeenkomsten genoemd, die de Nederlandsche regentenfamilies ten tijde der Republiek tot ouderlingen steun met elkaar sloten. De regentenwaardigheid werd daardoor feitelijk erfelijk, terwijl de verschillende ambten volgens vaste bepalingen bij toerbeurt onder de aangeslotenen vergeven werden.
Lit.: J. de Witte van Citters, Contracten van correspondentie e.a. bijdragen tot de geschiedenis v.h. ambtsbejag in de Rep. der Ver. Ned. (1873—1875). Cornelissen