1° (Meetk. en geogr.) De m. of meridiaankromme van een omwentelingsoppervlak is zijn doorsnede met een vlak door de as (meridiaanvlak). Zoo snijdt een vlak door de beide aardpolen het aardoppervlak volgens een m. Deze m. zijn ellipsen, waarvan de groote as in den aequator ligt en 12756 km lang is; de kleine as verbindt de polen en is 12713 km lang.
M. zijn lijnen van gelijke geogr. lengte en van gelijken plaatselijken tijd.2° (Sterrenk.) Het meridiaanvlak van een bep. plaats op aarde snijdt den hemelbol volgens een meridiaan, d.i. een groote cirkel door de hemelpolen en het zenith, het Noordpunt en het Zuidpunt van die plaats. In de meridiaan culmineeren de hemellichamen, d.w.z. bereiken ze hun grootste hoogte boven den horizon.
v. Kol / P. Bruna.