1° Ware m. (Erysipheeën) leven parasitisch op bladeren, knoppen, bloemen, blad- en bloemstelen, scheutjes en vruchten van tal van planten. Het mycelium bevindt zich uitwendig op deze organen en onttrekt door zuigorganen (haustoriën) zijn voedsel aan de cellen. Het geslacht Phyllactinia maakt in deze een uitzondering.
De aangetaste organen zien er als met meel bestoven uit. In verband daarmee spreekt de volksmond van „het wit”. Voortplanting in den zomer door ongeveer eivormige conidiën, overwintering in den vorm van peritheciën, conidiën of mycelium.
Geïnfecteerde organen groeien niet door, schrompelen min of meer ineen en vallen vaak te vroeg af (bladeren). Druiven springen dikwijls open. De meeldauwzwammen worden hoofdzakelijk bestreden door zwavel en zwavelverbindingen, bijv.
Californische pap. Een werkzaam middel tegen den Amer. kruisbessenmeeldauw is alkalische Bourgondische pap.2° Valsche meeldauwzwammen, ➝ Peronosporeeën.
M. v. d. Broek.