Tarwe- en roggebloem hebben een gele kleur, waarvan de sterkte afhangt van de eigenschappen van de tarwe en rogge en van de fabricatiewijze van de bloem. Ten einde aan de bloem en derhalve ook aan het brood de door de verbruikers verlangde gelijkmatige blanke tint te geven, wordt de bloem gebleekt door vermenging met sporen van bleekmiddelen, waarvan de meest gebruikte zijn benzoylperoxyde, stikstofperoxyde, chloor en sterk verdund chloorstikstof.
G. v. d. Lee.