Duitsch wijsgeer. * 1874 te München, † 1928 te Frankfurt. Werd op 15-iarigen leeftijd Katholiek, studeerde o.a. bij R.
Eucken te Jena en was sinds 1919 hoogleeraar te Keulen. Op het wijsg. denken van de na-oorlogsche generatie in Duitschland heeft S. een zeer sterken invloed uitgeoefend.
De verwachting, dat hij een nieuwe Kath. wijsbegeerte in de wereld zou brengen, is echter door zijn laatste werken geheel verijdeld.De methode door S. gevolgd, brengt hem in nauw verband met ➝ Husserl en de ➝ phaenomenologie. Maar zijn uitgesproken realisme en zijn oriëntatie naar de concrete werkelijkheid en het leven geeft aan zijn denken een eigen cachet. Gaarne sluit hij aan bij de traditie van Augustinus, Pascal en Newman, maar daarnaast voelt hij zich verwant met Nietzsche en Bergson. Aan den positieven godsdienst weet hij in het kader van het wijsg. stelsel een plaats in te ruimen, en wel met beroep op een oorspronkelijke en eigensoortige religieuze ervaring. Aan velen heeft hij daardoor den weg naar het Christendom en de Kath. Kerk gewezen, al bleef hij zelf tot zijn dood daarbuiten, nadat hij ze eens had verlaten.
Boven het schouwen van de wezenheden of de eidetische structuur der dingen, dat reeds overwegend irrationeel is, gaat voor Scheler het aanvoelen der waarden, dat als de primaire functie van den mensch moet gelden. Hoogste van deze waarden is God, wiens werkelijkheid in eigen individueele ervaring door den mensch wordt beleefd. In zijn laatste werken heeft S. echter het theïstisch Godsbegrip opgegeven voor een idealistisch pantheïsme. Zedelijk goed handelen is voor S. verwerkelijken van waarden. In zijn Kath. periode acht hij den mensch daartoe slechts in staat, in zoover hij aan Gods werk in de wereld deelneemt en met God in liefde verbonden is.
Werken: Der Formalismus in der Ethik u. d. materiale Wertethik; Der Genius des Krieges u. d. deutsche Krieg; Vom Umsturz der Werte; Vom Ewigen im Menschen; Die Wissensformen u. d. Gesellschaft; Die Stellung des Menschen im Kosmos.
Lit.: E. Przywara, Religionsbegründung (Freiburg 1923); J. Geyser, M. S.’s Phil. der Religion (Freiburg (1924); A. Altmann, Die Grundlagen der Wertethik, M. S. ’s Erkenntnisund Seinslehre (Berlijn 1931); F. Sassen, Wijsbegeerte van Onzen Tijd (1938).
F. Sassen.