Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Mark Prager Lindo

betekenis & definitie

Ned. schrijver. *19 Febr. 1819 te Londen, ✝9 Maart 1877 te Den Haag. Op zijn 7e jaar werd hij naar een kostschool te Boulogne gezonden. In 1853 leeraar in de moderne talen aan de Kon.

Mil. Academie te Breda, 1865 inspecteur van het L.O. te Den Haag. Spoedig na zijn komst in ons land schreef hij een goeden Ned. stijl, dien hij ontwikkelde in zijn brieven over Holl. maatschappelijke toestanden.

In 1856 richtte hij op de Ned. Spectator, Weekblad van den Ouden Heer Smits (zijn pseud., waaronder hij steeds bleef schrijven). Veel werkte hij samen met zijn vriend Lodewijk Mulder.Werken. Zijn korte schetsen en novellen zijn het best, scherp geobserveerd en levendig beschreven; voor grooter werk was zijn aanleg blijkbaar niet geschikt; De Kalverstraat (1846); Brieven en uitboezemingen (1851’52); Afdrukken van Indrukken (1854); Familie van ons (1855); Clementine (1856); Eventjes over de grenzen (1863); Opkomst en ontwikkeling v. h. Eng. volk (2 dln. 1868-’74). — Uitg.: Voll. werken (31886). — Lit.: Lod. Mulder, Levensschets, in de Kompl. werken (1877’79) ; Ned. Spectator (17 Maart 1877); Busken Huot, Lit. Fant. (XII). Piet Visser.

< >