Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 14-11-2019

Majordomus

betekenis & definitie

Hofmeier, stond aan het hoofd van het hof der Frankische koningen, was leider van de daar verblijvende, weldra ook van de andere vazallen (antrustiones), administreerde de kroongoederen en verving den koning bij diens afwezigheid. Austrasië, Neustrië en Bourgondië hadden afzonderlijke hofmeiers, maar Pepijn II (687-714) bemachtigde het ambt in het geheele rijk en verbond het voorgoed aan zijn familie; sindsdien was de hofmeier de feitelijke regeerder.

Toen de hofmeier Pepijn III in 751 de koninklijke waardigheid verwierf, verdween het ambt, waarvan de taak ten deele door den drost werd overgenomen.2° Palatijnsche prelaat, nl. het hoofd van het geheele huispersoneel van den paus. R. Post.

< >