(Eng. Mysore, ➝ Mahisoer = buffelstad), Britsch-Ind. vazallenstaat in Z.W. Voor-Indië (X 224 D6); opp. 73 339 km2, ca. 6 557 000 inw., meerendeels Hindoes, ca. 10 % Kath.
M. bestaat uit een golvend tafelland, door O. en W. Ghats en Nilgirigebergte ingesloten. Het W. is bergachtig en boschrijk, het O. en N. vlak met talrijke rivieren, o.a. de Kauweri.
Het klimaat is draaglijk (Bangalore ca. 24° C); de regenval neemt naar het O. af. De bodem bevat magneet-ijzer, koper en goud. In het bergland leven olifanten, bisons, tijgers.
De bosschen leveren teak- en sandelhout. De bewoners (Drawida’s) oefenen akkerbouw uit (koren, katoen, koffie en thee) en verder zijdeteelt.De hoofdstad M. (X 224 Dö) is de residentie van den maharadzja (zomerresidentie is Bangalore, tevens de grootste stad); aantal inw. ca. 94 000 (ca. 2 200 Kath.). Sinds 1916 bezit M. een universiteit. Sipman.