Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Ludgardis

betekenis & definitie

1° Vrouw van Arnulf (988-’93), graaf van Westfriesland, zoon en opvolger van Dirk II en zuster van de H. Cunegonda, die de echtgenoote was van keizer Hendrik II.

2° Dochter van Wichman van Hamaland, eerste abdis van Elten, vermoedelijk door haar zuster Adela vergeven (ca. 1000).
3° (Ook: Lutgardis, Lutgart), Heilige, maagd. * 1182 te Tongeren, ✝ 16 Juni 1246 te Couture St. Germain (Waalsch-Brabant). Trad op jeugdigen leeftijd in het St. Catharina-klooster bij St. Truiden, gaat later naar de Cisterciënserinnen-abdij van Awirs (tusschen Luik en Hoei) over. Deze abdij werd in 1210 naar Lillois en in 1214 naar Couture St. Germain verplaatst. Feestdag 16 Juni in het aartsbisdom Mechelen en in het bisdom Luik.

De Schaepdrijver.

Het leven van deze heilige mystieke maagd door Thomas van Cantimpré werd de eerste maal in het Middelnederlandse h bewerkt door Willem, monnik van Afflighem en, van 1277 tot 1297, abt van St. Truiden. Alleen het tweede en derde der drie boeken zijn nog bewaard; maar dat zijn nog ruim 20000 w. Een echt kunstwerk, in zuiver jambische versmaat (eenig voorbeeld), opgevat als een episch gedicht, door rondreizenden dichter voorgedragen, tegen de wereldsche epiek en minnelyriek; goed in de mystieke atmosfeer van den tijd gehouden; men zou kunnen zeggen Humanistisch, om den mooien woordenschat, den klassieken periodenbouw, het hoofsche levensideaal. Van veel minder beteekenis is een tweede bewerking, door broeder Gheraert, een Minderbroeder uit het einde der 14e eeuw.

Uitg.: Fr. van Veerdeghem (1899). Vgl. Stracke’s collatie in Versl. en Med. kon. VI. Acad. (1928); J. H. Bormans gaf broeder Gheraert’s werk uit (Gent 1850).

Lit.: J. Van Mierlo, Willem van Afflighem en zijn Leven van Ste. Lutgart en Leven van Jesus, in Versl. en Meded. kon. Vlaamsche Acad. (1935; ook afzonderlijk, 1936).

V. Mierlo.

< >