Loodsuiker, (CH3COO)2Pb.3H2O, naaldvormige, dikwijls eenigszins verweerde kristallen, die verkregen worden door neutralisatie van loodoxyde met azijnzuur. Smaak: zoet, samentrekkend metaalachtig; reuk: zwak zuur. L. wordt gebruikt ter bereiding van loodazijn en in de geneesk. o.a. in zalven.
Het is zeer vergiftig.Lit.: Comm. Ned. Pharm. (I 51926). Hillen.