Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lenticellen

betekenis & definitie

(plantk.), langwerpige of lensvormige openingen in de kurklaag van boomstammen en takken. In de l. bevindt zich een poreus vulweefsel met vele intercellulaire holten, waardoor de gaswisseling tusschen de buitenlucht en het inwendige van stam of tak plaats heeft. Het vulweefsel puilt buiten de l. uit, terwijl de opperhuid daaromheen gewoonlijk iets naar buiten omgekruld is.

L. ontstaan dikwijls onder de huidmondjes. Op deze plaatsen vormt het kurkcambium (phellogeen) geen kurk, maar vulweefsel. Waar dikke kurk lagen gevormd worden, bijv. bij den kurkeik, vertoonen de l. zich als horizontaal loopende kanaaltjes.

Het bruine poeder, dat in de groote l. van flesschenkurk wordt aangetroffen, is de rest van het vulweefsel, dat daarin eerst aanwezig was. Melsen.

< >