(D. Leitmotiv) is de gebruikelijke term geworden voor de karakteriseerende motieven in het Wagneriaansche muziekdrama, door Wagner zelf aanvankelijk „grondthema” genoemd, terwijl vóór hem Berlioz van „idée fixe” sprak. De l. dienen om personen en situaties muzikaal te teekenen, en keeren derhalve geregeld weer, waar associaties in den loop der muzikaal-dramatische ontwikkeling hun beeld oproepen.
Steunend op hetgeen voorgangers (o.m. Monteverdi, Gluck, Grétry, Berlioz) reeds gedaan hadden, begon Wagner eerst met een matige aanwending van het l. (Fliegende Holländer, Tannhäuser, Lohengrin); in zijn latere werken werd het een systeem, dat zijn stijl bepaalde. In zijn tetralogie „Der Ring des Nibelungen” zijn niet minder dan 120 l. gebruikt.
Al is, strikt genomen, het l. geen uitvinding van Wagner, de tot systeem verheven aanwending staat met recht op zijn naam.