De dienst, welke hiermede belast is, heeft zorg te dragen voor het bijeenbrengen, aanvoeren en beschikbaarstellen ten dienste van de troepen van alles wat noodig is voor de voeding van mensch en dier, de drinkwatervoorziening, voorziening met kleeding en uitrusting, de nachtligging, het kampeeren, enz. In het algemeen zijn er drie wegen, langs welke in de behoefte aan verplegingsmiddelen wordt voorzien:
a) door het benoodigde aan te koopen, te vorderen, in eigendom of in gebruik te nemen;
b) door de militairen in te kwartieren (met of zonder voeding) en de paarden te stallen, en
c) door het benoodigde aan te voeren. Wat de bewoners eventueel beschikbaar moeten stellen, kan in Ned. en België geeischt worden op grond van de→ Inkwartieringswet.
Voor een goeden gang van zaken wordt aan de verschillende legeronderdeelen een gebied aangewezen, het zgn. verplegingsgebied, binnen hetwelk de aanschaffingen moeten geschieden. Dit verplegingsgebied valt in het algemeen samen met het operatiegebied van het onderdeel. Aangezien de voorraden binnen deze gebieden na eenigen tijd zijn uitgeput, wordt al spoedig overgegaan tot het regelmatig aanvoeren van het benoodigde uit het achterland. Daarbij treden de bij de staven der groote onderdeelen ingedeelde intendanten op den voorgrond. Deze ontwerpen de bevelen voor de verpleging en geven de aanwijzingen, welke noodig zijn om den aanvoer te doen slagen en om in het alsdan nog ontbrekende te voorzien.
In het aanvangsstation, in het hart des lands, worden de beschikbaar gestelde verplegingsmiddelen in verplegingsspoortreinen of in verplegingsvaartuigen geladen. Met behulp daarvan worden deze verplegingsmiddelen vervoerd naar de zoogenaamde eindstations. Aldaar vindt in het algemeen overlading plaats op de auto’s van de autotreinen van het veldleger, waarmede verder vervoer plaats vindt naar de zgn. aanvullingsplaatsen. Het vervoer ten slotte van deze aanvullingsplaatsen naar de onderdeelen geschiedt met de voertuigen van de korpstreinen, de proviand- en haverwagens. Bij de onderdeelen vindt de distributie en de bereiding der levensmiddelen op de keukenvoertuigen plaats. Voor een goeden gang van zaken is het een eisch, dat aan alle troepenonderdeelen van het veldleger (hiervoor gelden deze regelingen in hoofdzaak) dezelfde en eenvoudige rantsoenen worden verstrekt, zgn. etappenrantsoenen, welke gemakkelijk in de keukenvoertuigen kunnen worden bereid. De aanvoer van deze rantsoenen heeft in zgn. eenheidsverpakkingen plaats. Deze zijn zoo samengesteld, dat de onderdeelen zooveel mogelijk de hoeveelheden ontvangen, welke met hun sterkte verband houden. Heeft voor de levensmiddelen en de fourage een dagelijksche aanvoer plaats, met de overige benoodigdheden geschiedt dit slechts bij gebleken noodzaak.
Om de bezwaren, welke zouden kunnen ontstaan, wanneer eenmaal in gang zijnde aanvoer van levensmiddelen en fourage door handelingen van den vijand tot stilstand zou komen, en in het algemeen om de voeding van man en paard zooveel mogelijk veilig te stellen, is een bepaalde hoeveelheid verplegingsmiddelen steeds bij de troepen aanwezig. Uit den hieromtrent vastgestelde verplegingsinventaris blijkt, dat de troepen, wanneer deze van allen aanvoer zouden zijn afgesloten en niets uit de streek zouden kunnen betrekken, zich nog twee a drie dagen kunnen behelpen. Intusschen moet door de intendance alles in het werk worden gesteld, om dit gevaarlijke risico te ontgaan. Zie ook ➝ Etappen- en verkeersdienst.
Lit.: Voorschrift voor de Verpleging van de Kon. Landmacht in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden (1934).