Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Leerplan

betekenis & definitie

Leerplan is de opgave van den omvang van het onderwijs aan en de verdeeling van de leerstof over de klassen. Het moet voorts aangeven het aantal uren, dat besteed zal worden aan elk vak afzonderlijk, alsmede het aantal leerjaren voor elk vak, en de verdeeling der leerstof over de verschillende leerjaren. Dit l. wordt in Nederland op vsch. wijze vastgesteld, naargelang het bijzonder of openbaar, lager, middelbaar of hooger onderwijs betreft.

Voor de vakken bij het L.O. gegeven, zie → Lager Onderwijs (sub A, 2°). Leemrijse.België. Het lager onderwijs omvat noodzakelijk het onderricht in den godsdienst en in de zedenleer, het lezen, schrijven, rekenen, de moedertaal (Nederlandsch, Fransch of Duitsch, volgens de plaatselijke behoeften), de aardrijkskunde, de geschiedenis van België, het teekenen, de gezondheidsleer, het zingen en de gymnastiek; voor de meisjes daarenboven naalden werk, theorie en practijk van de huishoudkunde en in de plattelandsgemeenten eenige begrippen van landen tuinbouw; voor de jongens in de plattelandsgemeenten eenige begrippen van landen tuinbouw, in de overige gemeenten eenige begrippen van natuurwetenschappen. In de laatste twee leerjaren krijgen de leerlingen een speciale voorbereiding tot de techn. opleiding en de beroepsopleiding, met het oog op de plaatselijke behoeften. De bedienaars van de verschillende eerediensten worden uitgenoodigd om in de onder staatstoezicht staande lagere scholen het onderricht in den godsdienst en in de zedenleer te geven, of onder hun toezicht te doen geven. De kinderen, wier ouders zulks uitdrukkelijk vragen, kunnen van het godsdienstonderwijs vrijgesteld worden. Het toezicht over dit onderwijs wordt uitgeoefend door geestelijke inspecteurs, die door de hoofden der eerediensten worden aangesteld, en uit ’s Rijks kas bezoldigd worden. De Paeuw

< >