Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Gepubliceerd op 18-09-2019

Lebuinus

betekenis & definitie

Heilige, missionaris der Saksen. Hij was een priester, die omstreeks 765 uit Engeland kwam, vnl. preekte in het gebied van den IJsel, kerken bouwde te Wilp en Deventer, een verren tocht waagde naar den Wezer en daar (te Markelo?) in priesterornaat in de vergadering der Saksers verscheen, maar nauwelijks levend aan de woede der bevolking ontkwam. In 772 moest hij voor de Saksers vluchten, keerde echter spoedig naar Deventer terug, waar hij in 777 overleed.

Feestdag 12 November.Lit.: oudere Vita, zie M. J. Moltzer, De oudste levensbeschrijvingen van Lebuinus, Arch. v. Kerkgesch. (N. S. VI, 1909, 221); jongere Vita van Hucbald van S. Amand; L. Surius, De probatis sanctorum historiis (VI).

< >