(Hebr.,= God helpt),
1° broeder van Maria en Martha, vriend van Jesus; hij woonde met zijn beide zusters te Bethanië bij Jerusalem. Hij werd door Jesus uit den dood opgewekt (Joh. 11.1-44) en nam deel aan het gastmaal, dat aan Jesus zes dagen voor het laatste Paaschfeest in Bethanië werd aangeboden door Simon den melaatschen (Joh. 12.1-8).
Keulers.
In de iconographie is vooral de opwekking van L. meermalen uitgebeeld. Bekend zijn werken van Puccio Cappanna (Assisi, begin 14e eeuw), Giov. da Milano (S. Croce te Milaan); verder werken van Rembrandt, Grünewald en Dürer (Alte Pinakothek te München), soms als bisschop (Marseille); ten slotte ook door Van Orley en Albert Ouwater (Berlijn). Lit.: K. Künstle, Ikonogr. der Heiligen (1926); L. Bréhier, L’Art chrét. (1928). p.Gerlachus.
2° Een denkbeeldige persoon in de parabel van den onbarmhartigen rijke (Lc. 16.19-31).